Tijgers, beren en kabouters

Het is half acht in de ochtend als ik een volte tien meter in galop wil rijden bij A, maar we in plaats daarvan met een noodvaart op C afstormen. Er is een fazant in de sloot komen wonen en hij jaagt ons nu iedere ochtend de stuipen op het lijf. Het eerste kwartier raak je er steeds sterker van overtuigd dat hij niet thuis is en dan nét als je dat zeker denkt te weten vliegt hij, al moord en brand schreeuwend, uit de sloot. Natuurlijk doet hij dat net als ik daar met Coos langs kom galopperen en dan oefenen wij dus ineens de uitgestrekte galop met de staart tussen de benen.

Aan fazanten valt niet te wennen is mijn ervaring. Ik vind niks eng aan een fazant en toch krijg ik iedere keer een hartverzakking als hij vlak naast me ineens omhoog vliegt. Coos kan er ook maar niet aan wennen. We schrikken dus gezellig samen en vliegen dan, gelukkig ook samen, naar de andere kant van de bak.
Het doet me denken aan de tijd dat Coos net bij ons was. Voor Coos was het wennen hier. Ze moest omschakelen van een traditionele huisvesting naar een meer natuurlijke. Dat was moeilijk voor haar, en ook voor ons.
Coos was gewend aan een kleine omgeving waar alles voor haar besloten werd. Ze hoefde niet na te denken over waar haar eten was, haar stal was klein en de paddock waar ze af en toe in stond om even buiten te zijn was dat ook. Haar omgeving kende vrijwel geen uitdaging. Van kudde-verband was geen sprake meer en de omgeving was super voorspelbaar. Ze stond in haar stal, de paddock of de stapmolen en dat zag er iedere dag hetzelfde uit.

Maar toen kwam ze bij ons. Haar stal stond open en dat vond ze raar. De andere paarden liepen soms zomaar ineens weg, en dat vond ze nog veel gekker. Soms raakte ze helemaal in paniek als ze niet meer wist hoe het werkte en rende dan hinnikend heen en weer.
Ze zag overal dingen die ze niet kende, die onvoorspelbaar waren en die ze niet begreep. Soms leek het alsof ze een tijger had gezien en durfde ze ineens een track niet meer op, liep ze blazend achter de andere paarden aan omdat er blijkbaar een beer in de bosjes zat en rende dan in één keer toch terug naar stal. Ze was bang van hooinetten die de ene keer vol, en dan weer leeg waren. Waren er kabouters misschien?! Ze durfde niet over een track als er een hooibal aan een paal hing of er een liksteen was neergelegd. Al die leuke dingen waarmee je het leven van een paard kan verrijken waren voor haar nog echt te veel.

Vergis je er niet in hoeveel onbekende prikkels een paard te verwerken kan krijgen. Een paard wat op stal stond is niets anders meer gewend dan het geluid van zijn buren, een tractor en de radio. Zet je zo’n paard 24 uur per dag buiten dan horen ze de wind, de auto’s die over de straat rijden, ze voelen de regen op hun vacht, ze voelen verschillende ondergronden aan hun voeten, ze leren andere paarden kennen, moeten weer wennen aan het leven in kudde-verband en daar hun plaats zoeken. Ze moeten nadenken over waar hun eten is en dat opnieuw leren denken maakt ze moe. Ze raken overprikkeld, in de stress en vinden ineens alles eng. Als je zo’n paard hebt wat overprikkeld raakt of zoveel spanning opbouwt doordat hij zijn voorspelbare omgeving kwijt is, pas die omgeving dan zoveel mogelijk aan. Zorg voor voorspelbaarheid, geef hem bijvoorbeeld iedere dag op dezelfde plaats hooi. Extra beweging door daar juist in af te wisselen komt later wel. Laat je track een tijd helemaal hetzelfde als er een paard bijkomt wat niet gewend is aan deze vorm van huisvesting. Misschien moet je zelfs even iets ter ondersteuning geven tegen stress. Coos bijvoorbeeld reageerde goed op wat extra magnesium.

Sportpaarden zijn soms wat lastiger over te schakelen dan de wat soberdere rassen. Ze bouwen vaak sneller spanning op, zijn vaak langer traditioneel gehuisvest en hebben vaak weinig vrijheid gekend. Daarnaast zijn het soms paarden die van nature wat banger zijn aangelegd, vooral bij de dressuurpaarden zie je dit veel. Het zijn gewoon geen helden en dan ineens moeten ze zelf gaan nadenken. Dikke paniek!

Als je goed blijft kijken en inspeelt op datgene wat je paard laat zien dan ervaart je paard zo min mogelijk stress. Geef het niet meteen op als het niet helemaal loopt zoals je gedroomd had. Dat droombeeld, van een totaal ontspannen paard wat in het zand ligt, met vrienden speelt, sociaal doet met zijn eten en af en toe een sprintje trekt bereikte ik met Coos pas na 1,5 jaar.

Kan je zo’n paard dan niet beter in een stal laten staan?
Nee.
Het was zoeken, aanpassen, kleine stapjes zetten. Soms gingen we twee stapjes naar voren en er daarna weer één achteruit. Maar nu zijn we er. Nu heb ik dat paard wat uren staat te dommelen in de zon, zelf haar stal inloopt als ze het te warm heeft of geen zin meer heeft in de regen. Wat over de track galoppeert met haar vrienden, actief maar ontspannen op zoek gaat naar haar eten en dat ook nog deelt met andere paarden. Ze is nu 15. De komende jaren kan ze nog genieten van deze vorm van huisvesting, die haar zoveel rust en plezier geeft. Dat is toch heel wat beter dan in dat stalletje. Waar ze misschien wel rustig stond te kijken, maar eigenlijk niet gelukkig was. Ze is sterker, gezonder, vrolijker. Jouw paard komt daar ook, echt. Maar dat kost misschien wel wat tijd. Dus ziet jouw paard ook ineens tijgers, leeuwen, beren, spoken en kabouters in een voor hem totaal veranderde wereld, probeer hem dan te begrijpen en begeleid hem rustig naar een nieuwe toekomst.