Ruim 20 jaar geleden kreeg ik mijn eerste eigen paard. Ik was 14 en had altijd op manege-pony’s gereden, zij was net zadelmak. Geen gemakkelijke combinatie, zeker niet in de omstandigheden waarin we toen paarden hielden. Wat een andere tijden waren het toen! Raffinette stond op de manege. Paddocks of weilanden waren er niet en ze kwam dus niet buiten. In die tijd was dat heel normaal, voor mijzelf ook trouwens. Omdat Raffinette vaak veel energie had mocht ik haar voor de les altijd ‘loslaten’.
Dat loslaten was hard nodig. 23 uur per dag in een stal staan, daar raak je geen energie mee kwijt. Voor ik ging rijden moest ze dus even flink kunnen uitrazen zodat ik niet in het zand zou belanden in de les.
Voor ik haar losliet deed ik haar peesbeschermers, springschoenen en strijklappen om. Dan ging ik tien minuten met haar aan de hand stappen op de harde bodem en daarna liet ik haar los in de buitenbak. Ik vond het prachtig om naar haar gekke capriolen te kijken, en tegelijk ook spannend. Als ze maar geen blessure opliep! Ze kon ontzettend bokken en remde soms maar nét op tijd af voor het hek. Ik was ontzettend voorzichtig met haar, ik was altijd bang dat er iets met haar zou gebeuren. Ze was zo waardevol voor mij, ik hield zo veel van haar. Ik wilde niet dat haar ook maar iets overkwam. Als het enigszins kon deed ik haar liever voor het rijden even aan de longeerlijn, zodat ze niet zo gek deed.
Helaas leven er nog veel paarden zoals mijn Raffinette toen. Hun eigenaren of ruiters willen alles onder controle houden en perken steeds meer vrijheden in. Hun energie moeten ze kwijt in stap- of trainingsmolens, aan de longeerlijn of tijdens het rijden. Misschien mogen ze individueel een paar uurtjes in een kleine paddock of wei. Klein ook vooral, zodat ze niet te hard kunnen rennen. Vooral ook niet samen, want stel dat ze elkaar beschadigen. Natuurlijk is buiten staan op een klein stukje zand beter dan niets, maar je kunt je afvragen of een paard dan paard kan zijn.
De meeste sportpaarden worden vooral gehouden om, jawel, te presteren binnen de sport. Maar ik geloof dat we niet moeten vergeten dat ook sportpaarden gewoon paarden zijn met een eigen persoonlijkheid, met eigen behoeften, met een eigen leven. De sport hoog in het vaandel hebben is prima, maar ik vind dat het welzijn van onze paarden niet ten koste mag gaan van het doel. Wanneer we te bang worden dat ons paard een blessure oploopt in de wei en hem daarom maar binnen laten staan, bang zijn dat hij zijn energie niet meer alleen maar voor zijn werk gebruikt of misschien een keer een tik krijgt van een ander paard, dan gaat er iets mis. Ik heb, en ik denk dat dit voor veel ruiters zo is, moeten leren dat ik mijn paarden meer los moest laten. Ik kan onze paarden niet 24 uur per dag, zeven dagen in de week controleren. Iedere beweging onder controle willen hebben omdat ze anders misschien niet mee op wedstrijd kunnen op zondag, was niet in hun belang. We moeten blijven kijken vanuit de ogen van het paard, en allereerst denken aan hun belang. Huisvesting is zo ontzettend belangrijk. In de uren dat wij bij de kachel zitten of in bed liggen, staan vele paarden zich te pletter te vervelen in een piepkleine box. Of die box nu 12 of 15 of 20 m2 is, een paard kan er niks anders in dan van de ene muur naar de andere draaien en weer terug. Terwijl wij met vrienden uit eten gaan staan er paarden zonder enige vorm van sociaal contact, uren achter elkaar tegen betonnen muren aan te kijken. In mijn ogen mag dat niet de prijs zijn voor een medaille, welke tak van paardensport en op welk niveau je die ook beoefent.
'Ja’, hoor ik mensen denken. ‘Maar jij hebt geen paarden van een half miljoen euro in je paddock paradise staan!’ Dat klopt. Maar er staan wel sportpaarden. De paarden van Gert hebben op meerdere Paralympische Spelen gelopen en ook hij had geen trek in blessures. Maar zijn paarden zijn niet één dag op stal blijven staan. We moeten niet vergeten dat een paard van een half miljoen euro, of welk ander bedrag dan ook, in wezen hetzelfde dier is als de Shetlandpony die gratis werd weggegeven op de paardenmarkt. Ze zien er misschien anders uit maar hun behoeften zijn hetzelfde. Ook een sportpaard is gemaakt om continu kleine beetjes te eten, om in een kudde te leven, om steeds te kunnen bewegen. Natuurlijk heeft niet iedereen de ruimte voor een prachtige track met allerlei uitdagingen waar een hele kudde paarden zich vrij kan bewegen, maar we kunnen wel allemaal ons best doen om de levens van onze paarden zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij hun natuur. Moet je daarvoor naar een andere stal en iedere dag verder fietsen om bij je paard te komen? Voor je paard kan dat zoveel betekenen. Bedenk altijd dat jij maar een uur of twee op stal bent maar je paard er 24 uur per dag, zeven dagen in de week leeft. Je paard heeft het recht op een zo vrij mogelijk bestaan, op zoveel mogelijk eigen keuzes. Op veel stallen zou er ook meer ruimte zijn voor vrije beweging als we het gemak van ruiters op de tweede plaats zouden zetten. In plaats van een stap- of trainingsmolen waar paarden een half uur in staan, kan er een paddock worden gemaakt waar de paarden de hele dag plezier van hebben. In plaats van een binnen- en een buitenbak zouden we er soms voor kunnen kiezen om de buitenbak te gaan gebruiken als extra ruimte voor de paarden. Als je wilt dan kan er echt heel veel. Ik ben er ook van overtuigd dat paarden erop vooruitgaan binnen de sport. Dat de prestaties niet minder worden maar juist verbeteren. Paarden die mentaal in balans zijn, die goed in hun vel zitten en sterk worden van de vrije beweging die ze krijgen kunnen hun werk beter aan. En een blessure? De kans daarop is in mijn beleving kleiner bij paarden die veel vrijheid krijgen dan bij paarden die een uurtje per dag tekeer gaan in een kleine paddock waar ze steeds in de hoeken hard af moeten remmen. Een paard dat altijd, of op zijn minst heel erg veel, buiten staat heeft geen uitspattingen van opgekropte energie en frustratie. Ze doen niet meer zo gek, ze kunnen prima zonder beenbeschermers naar buiten zonder zich te blesseren, want ze springen niet zo in het rond. Hun weerstand verbetert, hun conditie verbetert. En zelfs al zou dat niet zo zijn: ze voelen zich paard.
Paardensport is prachtig, maar ik vind dat we het welzijn van onze paarden nooit uit het oog mogen verliezen. Dat betekent dat we ook de natuurlijke behoeften van onze paarden niet uit het oog mogen verliezen. Ook de moderne sportpaarden zijn er niet voor gemaakt om uren in hun eentje in een stal te staan. In wezen zijn het nog steeds dezelfde dieren als het paard dat vroeger de melkwagen trok, de shetlander of het wilde paard op de steppe. Allemaal horen ze te leven met soortgenoten, hebben ze veel behoefte aan beweging, vele uren ruwvoer kunnen eten, voldoende fysieke en mentale uitdagingen en het maken van eigen keuzes. Natuurlijke huisvesting en paardensport kunnen heel goed hand in hand gaan, als we als eigenaar of ruiter de controle over ons paard maar een beetje durven loslaten.